De Stichting Welzijnsfonds Oostflakkee is in het leven geroepen om de financiƫn die gegenereerd worden uit de boedels van Bigge en Dabbe, op de juiste wijze te verdelen in de verstrekking van een subsidie aan onder andere verenigingen, stichtingen en goede doelen.

Onze doelstelling

De Stichting Welzijnszorg Oostflakkee heeft ten doel de aan haar toevertrouwde legaten van de boedels Dabbe en Bigge toe te wijzen voor sociale, maatschappelijke en culturele belangen. Daarbij kan gedacht worden aan de voedselbank, ouderenopvang, zang, dans, sport, beeldende kunst, cultureel erfgoed, monumenten en historische literatuur.

De middelen worden uitsluitende ten behoeve gesteld van projecten in de voormalige gemeenten Den Bommel, Ooltgensplaat, Oude-Tongedoelstelling. Subsidies worden incidenteel toegekend en is geenszins van structurele aard.

Pieter Bigge

De Pieter Biggestraat in Ooltgensplaat, is genoemd naar Pieter (Petrus) Bigge, op 21 april 1678 te Ooltgensplaat geboren. Hij was een welgesteld en invloedrijk man die deel uitmaakte van het college van schout en schepenen en die een belangrijke functie bekleedde in de rechtspraak en het polderwezen. Hij overleed op 25 januari 1721 en hij ligt in de hervormde kerk te Ooltgensplaat begraven.

In zijn testament benoemde hij tot zijn enige en universele erfgenamen “de Diacony Armen van Ooltgensplaat en de grate of algemene Huis Armen voor een vierde part” en de “Diacony Armen en de kerke van Den Bommel voor een derde part.” De boedel Bigge heeft verschillende boerderijen en honderd tweeenzestig hectare los land. Deze bezittingen zijn – zoals kort omschreven – gelegateerd aan instellingen, speciaal belast met de verzorging van de armen, namelijk de diaconie en de burgerlijke armbesturen.

Het bestuur bestond uit de magistraat van De Plaat, een uit de kerkeraad aldaar en een uit de kerkeraad van Den Bommel. Sinds 1956 is de voorzitter een burgemeester. Al is de armenverzorging door de bijstandswet weggevallen, het principiele doel van de nalatenschap is gebleven, namelijk het lenigen van die noden waarin op geen enkele wijze kan worden voorzien.